Mondmotoriek

Een goede motoriek van de tong, lippen en wangen is belangrijk om goed te ademen, spreken, eten en drinken. Mondmotorische problemen kunnen zich voordoen op alle leeftijden. Vaak uit het zich op verschillende manieren.

Baby's en peuters

Bij baby's en peuters kunnen zich al vroeg problemen voordoen in de mondmotoriek. Ouders lopen met hun kind tegen problemen aan zoals: 

  • Kwijlen
  • Moeite met drinken uit de fles.
  • Niet kauwen
  • Moeite met eten met een lepel.
  • Moeite met stukjes eten.

Zie voor meer informatie over baby's en peuters met eet- en drinkproblemen: preverbale logopedie.

Zie voor meer informatie over baby's en peuters met neurologische en motorische problemen: orofaciale regulatietherapie.

 

Kinderen

Wanneer kinderen ouder worden uiten de problemen in de mondmotoriek zich in:

  • Afwijkende mondgewoonten zoals: duimzuigen, speengebruik, open mondgedrag, foutieve tongpositie in rust en bij slikken. Deze gewoonten zijn negatief voor de gebitsstand en de spraak (zie logopedie & tandheelkunde en Oro myofunctionele therapie). 
  • Slappe mondspieren.
  • Moeite met speekselcontrole (kwijlen).

Mondmotoriekproblemen kunnen op zichzelf voorkomen of als gevolg van: 

  • een motorische achterstand.
  • een neurologische stoornis zoals cerebrale parese of facialis parese.
  • syndromen zoals Downsyndroom, Moebius. 
  • aangeboren afwijkingen zoals schisis.

Volwassenen

Bij volwassenen kunnen problemen in de mondmotoriek voorkomen in de vorm van: 

  • Kaakgewrichtsklachten.
  • problemen ten gevolge van neurologische stoornissen.
  • problemen ten gevolge van oncologische stoornissen.